"Het leven van mijn zoon is verwoest, mijn leven is verwoest. Maar het ergste is het voor het slachtoffer en zijn familie. Die jongen komt er misschien nooit meer bovenop.” Menno Eijck zou het liefst de klok terugdraaien. De afgelopen maanden waren voor hem een hel. En het begon allemaal zo vertrouwd en gezellig. Evenals in voorgaande jaren had Menno met zijn zoon Pjotter een bezoek gebracht aan het Preuvenemint in Maastricht. Ze hadden genoten van de optredens, lekkere hapjes en drankjes. En verstandig als ze zijn, waren ze op de fiets. Vanaf hun boerderij in het pittoreske Bemelen is het per slot van rekening niet meer dan een kwartiertje fietsen naar Maastricht. Rond twee uur ’s nachts besluit vader Eijck dat het welletjes is en hij gaat ‘moe maar voldaan’ naar huis. Zoon Pjotter heeft ondanks de vele culinaire specialiteiten alweer honger en wipt nog even bij de frietkraam aan. Als hij een half uur later het erf van de boerderij op fietst, bedenkt hij ineens dat hij nog een klusje heeft. Pjotter is leider bij de waterscouts en had beloofd dat hij de aanmeldingen voor het aanstaande zeilkamp vóór negen uur in de ochtend in de bus zou doen van het clubhuis. Maar het is inmiddels over drieën en een beetje uitslapen zou daarom niet gek zijn. Misschien moet hij de formulieren meteen maar wegbrengen, dan is hij er van af.
Om nu weer een half uur naar het clubhuis te fietsen vindt Pjotter toch een beetje teveel van het goede. Als hij de auto van zijn vader ziet staan, glijdt er een glimlach over zijn gezicht. ‘Ach, waarom niet’, denkt hij. Weliswaar heeft hij geen rijbewijs - zelfs geen les gehad -, echter als 19-jarige boerenzoon heeft hij al heel wat uurtjes op de tractor van zijn vader gezeten. Dus met de ‘Pontiac Bonneville SSE’ van zijn vader zal het ook wel lukken.
Even later zoeft Pjotter met de ‘Amerikaan’ door het nachtelijke dorp. Nu nog een muziekje, denkt hij. Hij scharrelt wat in het dashboardkastje, let even niet op en hoort een verschrikkelijke knal. Wild trapt hij op de rem en stapt verstijfd van schrik uit. In het schemerige licht van een lantaarnpaal ziet hij iemand onder het bloed op straat liggen. Half onder de auto ligt een fiets. Dan slaat de paniek toe. Pjotter springt in de auto en rijdt weg. Elders in de straat heeft dan een toevallige passant de politie en ambulance al gebeld.
Ter plekke vindt de politie de nummerplaat die de Pontiac door de botsing met de fiets is verloren. Op het adres waar de Pontiac staat ingeschreven - de boerderij van vader Menno - is geen auto te bekennen. De agenten besluiten een rondje te rijden. Een paar straten verderop zien ze de zwaar beschadigde Pontiac staan. Pjotter zit achter het stuur en is in shock. Hij kan nauwelijks uit zijn woorden komen en trilt over zijn hele lichaam. Een blaastest wijst uit dat hij teveel heeft gedronken en al snel blijkt dat hij geen rijbewijs heeft. In een cel op het politiebureau in Maastricht begint de nachtmerrie pas goed. Als een rechercheur hem de volgende dag vertelt dat het slachtoffer met zwaar hersenletsel in coma ligt, begint het tot Pjotter door te dringen wat hij heeft gedaan.
Intussen is ook de verzekeraar van vader Menno geïnformeerd. Omdat er sprake is van een zeer ernstig ongeval waarvan de gevolgen ongewis zijn, vreest de verzekeraar een grote schadeclaim van het slachtoffer. Het is daarom van belang goed uit te zoeken wie aansprakelijk is, zodat duidelijk wordt op wie de schade kan worden verhaald. Om daar achter te komen, schakelt de verzekeraar een onderzoeksbureau in. Onderzoeker Eric Palmen is vooral geïnteresseerd in de rol van vader Menno. Want dat is medebepalend voor de vraag of en bij wie de WA-verzekeraar de schade kan verhalen. Als pa toestemming voor de autorit heeft gegeven, of als hij op de hoogte was van het feit dat zoonlief dit vaker deed en geen afdoende maatregelen heeft genomen om dit te voorkomen, dan zou Menno aansprakelijk zijn. Maar is het een geval van joyriding en wist Menno van niets, dan kan de verzekeraar de schade op Pjotter verhalen.
Tijdens het bezoek dat de onderzoeker aan de boerderij van de familie Eijck brengt, wordt al snel duidelijk hoe de vork in de steel zit. Eric Palmen treft een gebroken man aan. „De levens van twee families zijn verwoest”, zegt Menno. Het blijkt dat hij de familie van het slachtoffer goed kent. Verder is hij duidelijk: de nachtelijke autorit van Pjotter was een eenmalige actie, zijn zoon had iets dergelijks nog nooit eerder gedaan.
Het verhaal van Pjotter komt op hetzelfde neer. Alleen omdat hij de volgende ochtend niet vroeg op wilde staan en dacht dat een kort nachtelijk ritje naar de andere kant van het dorp geen kwaad kon, had hij twee families in het ongeluk gestort. Drie maanden later komt Pjotter vrij. De verzekeraar verhaalt de schade op hem. Het bedrag is zo groot, dat Pjotter waarschijnlijk de rest van zijn leven een forse schuld zal hebben. Het is nog onzeker of het slachtoffer ooit de oude zal worden.