Tientallen nieuwsgierigen, de meesten met de fiets aan de hand, kijken op afstand ademloos toe hoe de kapitale boerderij De Zwarte Brug in vlammen opgaat. Het hele dorp Woltersum lijkt uitgelopen om het drama te aanschouwen. Op het Groningse platteland maak je zo'n schouwspel niet dagelijks mee.
Eigenaar Piet Vullings, een succesvol advocaat, komt met gierende banden aanscheuren, maar ziet op afstand al dat de brandweer een verloren strijd voert. Met afgezakte schouders is hij er getuige van dat het dak met veel geraas en een enorme vonkenregen ineenstort.
"Zijn vrouw zal het niet erg vinden", hoort hij iemand in het publiek zeggen. En dat is waar: hoewel Piet en zijn drie kinderen het naar hun zin leken te hebben op de woonboerderij, kon zijn vrouw Jannie maar niet wennen. Het liefst was ze na de verhuizing meteen teruggegaan naar de binnenstad van Groningen, waar ze jaren met veel plezier hadden gewoond. Maar zo makkelijk was dat niet; Piet had geldproblemen en zou zijn verbouwde boerderij alleen met fors verlies kunnen verkopen.
Een dag na de vuurzee is de conclusie van politie en brandweer eensgezind: brandstichting. Volgens de politie is er ingebroken en hebben de daders geprobeerd de sporen uit te wissen door brand te stichten. Het ziet er naar uit dat de dieven niet hebben gevonden waar ze naar op zoek waren. Want Piet en Jennie kunnen bij het bepalen van de schade niet opgeven wat er wordt vermist. De politie besluit het onderzoek af te sluiten.
De verzekeraar zet er echter niet zo snel een punt achter en schakelt een onderzoeksbureau in. Het gaat per slot van rekening om een bedrag van 1,5 miljoen euro dat zou moeten worden uitgekeerd aan het echtpaar Vullings. Rechercheur Eric Palmen maakt een afspraak met de advocaat en zijn vrouw. Tot zijn verbazing vertelt Ellie nu ineens dat er geld is gestolen, zo'n tienduizend euro. Dat is niet gemeld aan de politie. Volgens Ellie was het geld op een plek verstopt die onmogelijk bij toeval kon worden ontdekt. Ze heeft geen idee hoe de dieven wisten waar ze voor het geld moesten zijn.
De intuïtie van Eric Palmen zegt hem dat er iets niet klopt. Omdat hij vooralsnog niet veel verder komt met het onderzoek, plaatst hij een advertentie in het regionale dagblad, met een oproep aan getuigen om zich te melden. Drie dagen later meldt de eerste informant zich. De man is vooral uit op het tipgeld, maar blijkt wel degelijk waardevol. Hij vertelt dat hij de zaterdag van de brand werd opgebeld door twee bekenden die hem vroegen voor een auto te zorgen. Hij moest ze bij het station in Groningen ophalen en naar een boerderij op het platteland brengen. Het bleek de boerderij van Piet Vullings. De mannen die de tipgever moest vervoeren, waren dakloos en hadden nog een schuld bij hem. Als hij ze naar de boerderij zou brengen, kreeg hij zijn geld terug. Dat klopte. Toen de mannen na een paar uur bij de auto terugkwamen, hadden ze het geld.
De informant heeft er geen enkele moeite mee om Eric Palmen de namen en de vermoedelijke verblijfplaats van de mannen te noemen. Als hij zijn tipgeld maar krijgt.
Eric Palmen is er nu van overtuigd dat hij een zaak heeft en meldt zijn bevindingen aan de politie. Tot zijn verbijstering krijgt hij na een maand te horen dat de politie het onderzoek staakt. Palmen begint te vermoeden dat de zaak nog 'viezer' is dan hij al dacht en besluit verder te graven. De rechercheur ontdekt al snel dat de succesvolle advocaat in zijn vorige loopbaan bij de politie werkte. Opvallend genoeg had hij zelfs een baan bij het korps waar ook het onderzoek naar de brand is gedaan.
Om erachter te komen waar Vullings zich als advocaat zoal mee bezig heeft gehouden, neemt Eric Palmen een kijkje op www.rechtspraak.nl, een website waarop gerechtelijke uitspraken terug te vinden zijn. Wat blijkt: Piet Vullings heeft een van de mannen die door de tipgever als brandstichter is genoemd, in het verleden als cliënt verdedigd. Om het nog bedenkelijker te maken, heeft de advocaat ook agenten verdedigd van het korps waar hij zelf heeft gewerkt. 'Het zal toch niet zo zijn dat de agenten de brandstichting met opzet niet hebben onderzocht?', vraagt Eric Palmen zich af.
De rechercheur geeft de zaak door aan de officier van justitie, die vervolgens de rijksrecherche inschakelt. De twee verdachten worden binnen een week opgepakt. Bij het eerste verhoor slaan ze door: ze kregen de opdracht tot brandstichting van Piet Vullings. De advocaat kende een van de twee nog van een zaak waarin hij hem had verdedigd. De twee agenten van het korps die zich met het brandonderzoek hebben bezig gehouden, worden op non-actief gesteld zolang het onderzoek naar hun betrokkenheid voorduurt.
Piet Vullings kan naar de 1,5 miljoen euro verzekeringsgeld fluiten. Hem wacht een forse aanklacht en hij kan zich vast voorbereiden op een 'reünie' met zijn oude klanten.
Download brochure