Jan Nagel is directeur van een groothandel in alcoholische dranken. De meeste werknemers werken al jaren in de groothandel, iedereen kent elkaar. Mede daarom zit Nagel in zijn maag met het gesprek dat hij had met een van zijn medewerkers. Volgens de medewerker zou boekhoudster Annie van Monnikendal regelmatig drank meenemen, maar daarvoor geen orderbonnetje afgeven. Van Monnikendal werkt al ruim vijftien jaar bij Nagel en is zo’n beetje zijn rechterhand. Meer medewerkers blijken op de hoogte van haar praktijken. Maar omdat de boekhoudster al zo lang in het bedrijf werkt, gaat iedereen ervan uit dat Nagel op de hoogte is. Het gesprek zet Nagel aan het denken. Hij heeft al langer twijfel over de voorraadtekorten. Als hij bij controles de inkoopprijs van de drank aftrekt van de verkoopprijs, blijkt het bedrag veel lager dan wat werkelijk is verdiend. Als hij daar de privébestedingen aftrekt van het personeel, dat jaarlijks een beperkte hoeveelheid tegen inkoopprijs mag afnemen, blijft nog een verschil van duizenden euro’s over.
Hij vraagt advies aan Erik Palmen, rechercheur bij een particulier onderzoeksbureau. Het eerste wat Palmen wil weten, is of de regels voor privégebruik op papier staan en voor iedereen duidelijk zijn. Volgens Nagel is iedereen op de hoogte en heeft hij zelfs speciaal met Annie orderbonnetjes voor het personeel ingevoerd. Drank voor privégebruik mag alleen worden meegenomen als werknemers een door de directeur of boekhoudster ondertekend bonnetje kunnen tonen aan de magazijnchef. Palmen adviseert Nagel via zijn alarminstallatie te controleren of er na werktijd nog iemand binnenkomt. Daarnaast moet Nagel personeelsbestelformulieren invoeren, die moeten worden afgetekend door een van de leidinggevenden. Privédrank moet bovendien meteen worden afgerekend en wordt alleen nog afgegeven op vertoon van het ondertekende formulier. Intussen laat Palmen een onderzoek instellen naar de orderbonnetjes voor het personeel en de betalingen daarvan. Hij ontdekt drie bestellingen van de boekhoudster, waar niet voor is betaald. Bovendien blijkt Van Monnikendal kortgeleden een doos peperdure whisky te hebben besteld, die niet bestemd was voor een klant en evenmin in het magazijn aanwezig is.
De onderzoekers besluiten camera’s te plaatsen. Niet lang daarna registreren de camera’s de boekhoudster in het magazijn nadat de rest van het personeel al naar huis is. Ze parkeert haar auto bij het magazijn en laadt drie dozen champagne, whisky en cognac in een winkelwagentje. Op de beelden is niet te zien dat Van Monnikendal de dozen in de auto zet, maar wel is te zien dat zij het winkelwagentje leeg terugplaatst.Op advies van onderzoeker Palmen stuurt Nagel vervolgens een e-mail aan zijn medewerkers met de vraag of iemand nog privé-aankopen te verrekenen heeft. De boekhoudster antwoordt ontkennend. Het wordt tijd voor een confrontatie. Op de vraag van de onderzoekers of zij wel eens drank van het bedrijf heeft meegenomen zonder dit af te rekenen, antwoordt Van Monnikendal ontkennend. Als Palmen haar vertelt dat er informatie is die anders uitwijst, bekent ze. Van Monnikendal vertelt: „Het is geleidelijk begonnen. Ik zag het als een tegemoetkoming voor alle extra uren die ik ongevraagd en onbetaald voor het bedrijf maakte. De meegenomen flessen waren niet alleen voor mezelf, maar ik sponsorde ook sportverenigingen en deelde ze uit aan familie en vrienden.” De boekhoudster snapt dat ze veel te ver is gegaan. Als directeur Nagel hoort wat zijn ‘Annie’ heeft bekend, kan hij zijn emoties nauwelijks in bedwang houden. „Ze had het toch gewoon kunnen vragen?”, roept hij uit. Annie wordt in afwachting van verder onderzoek geschorst. Een deel van de voorraad weggenomen drank wordt terugbezorgd bij de groothandel. Twee dagen later krijgt de boekhoudster ontslag op staande voet. Zij komt een terugbetalingsregeling overeen, maar het geschonden vertrouwen kan ze nooit meer herstellen.