"Wat komen júllie hier nou doen?" Stomme verbazing op de gezichten van cameralieden Ferry, Ton en Mark als twee speurders van een onderzoeksbureau de studio betreden. „Camera zoek, nou en?", zegt Ferry. „Jullie zijn niet nodig. Er is hier altijd wel iets zoek. Gewoon wachten, dan blijkt het er opeens weer te zijn."
Het gaat er bij het Hilversumse MFC, het Media Facility Center, losjes aan toe. Als een tv-producent opnamen gaat maken, kan hij bij MFC terecht voor vaklieden en apparatuur. Cameralieden - allemaal freelancers - kloppen bij magazijnmeester Hendrik Reeman aan voor camera’s en andere spullen. Reeman houdt bij wat loods C in- en uitgaat. Als op een dag de ploeg van producer Sturua langs komt voor een haastklus en een gereserveerde camera afwezig blijkt, ontploft Sturua.
"Wat een zootje. Zo kan ik niet werken." Hij beent woest Reemans kantoor uit en doet zijn beklag bij de directie. „Een camera van twintigduizend euro zoek?" MFC-manager Wanning fronst zijn wenkbrauwen. „Wanneer heb je hem voor het laatst gezien?", wil Wanning van Reeman weten. Als blijkt dat de dure camera al weken weg is, belt Wanning onverwijld een onderzoeksbureau.
"Ik denk dat die camera hier binnen een mum van tijd terug is", zegt freelance cameraman Ferry. Zijn collega’s Ton en Mark knikken. Alleen collega Willem kijkt bedenkelijk. „Het zou me niet verbazen", zegt Willem, „als deze camera weg zou blijven." De speurders gaan aan de slag. Ze krijgen te horen dat er op 6 en 7 april goederen zijn teruggekomen van Rademaker TV Producties. Reeman heeft ze in ontvangst genomen en opgeslagen in loods C. Als eind april Sturua zich voor deze spullen meldt, blijken er een camera, een speciale lens en een cameratas te ontbreken. Volgens Reemans administratie zijn de spullen wel teruggekomen. Aangezien er nooit sporen van inbraak zijn aangetroffen, zijn ze wellicht door insluipers ontvreemd.
Ten tijde van de vermissing waren er diverse sleutels van loods C in omloop. Ook konden medewerkers zonodig altijd een sleutel van Reeman lenen. Die hield niet bij aan wie hij die uitleende. De speurders slaan aan het interviewen. Ook komen er beloningsadvertenties in mediavakbladen. De interviews bevestigen het beeld van een ongeorganiseerde bende. Iedereen loopt in en uit. Het mag een wonder heten dat er niet meer spullen zijn verdwenen. Er is geen sluitende administratie voor de uitleen van goederen en sleutels. De medewerkers van MFC reageren laconiek. „Dat spul komt wel weer terug." Alleen Willem blijft sceptisch. Verder blijkt de speurders dat de onderlinge verhoudingen bij MFC niet overhouden. Dat heeft te maken met een op handen zijnde reorganisatie. Het management is niet scheutig met informatie. Gevolg: onrust, speculaties en onvrede. Uit de interviews komt geen verdachte naar voren. Bij Rademaker TV Producties bevestigen medewerkers dat ze de verdwenen zaken inderdaad bij MFC hadden afgeleverd. Die zijn daarna niet meer uitgeleend. De speurders concluderen dat het vaststaat dat de goederen zijn ontvreemd.
De beloningadvertenties worden geplaatst. Geen reacties. Het onderzoek lijkt dood te gaan lopen. Ten einde raad besluit MFC lijsten van het vermiste materiaal naar alle zakelijke relaties te sturen. Meteen komt er schot in de zaak. Bij MFC meldt zich ene Bert Kops. Hij was een week eerder bij loods C langs gekomen om een camera te kopen, maar die bleek te ontbreken. Dus ging hij maar naar een speciaalzaak in Enschede, waar ze precies zo’n camera bleken te hebben.
Na ontvangst van de lijst, besloot Kops de cameranummers te vergelijken. Bingo! Dezelfde! De winkel had de camera net in haar bezit. „Gekocht van een handelaar." Een speurder van het onderzoeksbureau reist af naar Enschede. Of hij even in de boeken mag kijken voor de naam van de persoon aan wie het geld voor de camera is overgemaakt? Dat mag. Een onverwachte naam duikt op: freelance cameraman Willem. Uitgerekend de man die had gezegd diefstal niet uit te sluiten.
Diezelfde avond werkt Willem tot tien uur ’s avonds bij MFC. Mogelijk heeft hij nog meer gestolen goederen in zijn bezit. Het is niet de bedoeling dat hij die kan verbergen. Hij komt onder observatie. En met politie erbij wordt in de Enschedese speciaalzaak geïnventariseerd welke goederen er in het verleden door Willem zijn aangeleverd. Een dag later arresteert de politie Willem. In zijn huis heeft hij nog meer ontvreemde goederen.
Enkele dagen later wil MFC wil beslag laten leggen op Willems auto om de geleden schade te kunnen verhalen. De auto blijkt zoek. De speurders vinden het voertuig terug. Het staat verdekt opgesteld in de buurt van zijn huis. Willem gaat dokken. Zo mogelijk draait hij ook op voor de onderzoekskosten. Het onderzoeksbureau levert, naast het gebruikelijke rapport, ook een advies: bij MFC bestaat ruimte voor verbetering van het goederenbeheer.