‘Hij is fantastisch!" Annabel is helemaal lyrisch over haar nieuwe vriend. Annabel is topconsultant bij een bureau voor strategisch management. Ze is veertig, al twee jaar vrijgezel en ze had niet gedacht nog ooit zo verliefd te worden. Ze heeft hem ontmoet via een datingsite. Hij heet Rob en is niet de eerste de beste. Rob heeft zowel rechten als psychologie gestudeerd en hij werkt bij een bekend bedrijf en heeft er een hoge managementfunctie.
„Hoe woon jij eigenlijk?", vraagt Annabel. „Ik ken je nu drie maanden en ik ben nog nooit bij je thuis geweest." „Daar ben ik nog niet aan toe", zegt Rob. „Ik moet echt helemaal zeker van iemand zijn, wil ik die stap zetten." Rob slaapt vaak bij Annabel. Ze ontmoeten elkaar geregeld bij de brandweer, waar hij vrijwilliger is. De spuitgasten zijn lyrisch over hem. Op een dag wordt zijn laptop uit zijn auto gestolen. Kan elke AIVD’er overkomen. Hij doet aangifte bij de politie. Annabel ziet een dag later op het aangifteformulier een geboortedatum die twee jaar vroeger ligt dan Rob had verteld. Ze wijst hem erop. Rob lacht het weg. „De agent heeft me zeker verkeerd verstaan. Die mavo- klanten van de politie kunnen niet luisteren." Toch is de argwaan van Annabel gewekt. Beroepshalve kent ze een onderzoeksbureau. Ze belt naar een bekende daar. Kan hij de datum verifiëren? Dat kan. Rob heeft gelogen over zijn leeftijd. Ook blijkt zijn adres niet te kloppen. Hij woont niet in Duiven, maar in Nijmegen. Annabel is zeer teleurgesteld. Ze kan niet geloven dat zij zo voor de gek is gehouden.
Op een zaterdagmorgen belt ze aan op het adres in Nijmegen. Een vrouw van haar leeftijd doet open. Zij heeft een gezet postuur en kijkt onzeker uit de ogen. Annabel vraagt of ze Rob kent. Er volgt een bevestigend knikje. „We wonen samen. Drie jaar al." In drie uur tijd doet Annabel haar verhaal tegenover Vera uit de doeken. Eerst twijfelt Vera nog, maar Annabel weet zoveel intieme details dat het wel de waarheid moet zijn. Annabel verneemt dat Rob helemaal niet heeft gestudeerd en al twee jaar werkloos is. „Met Rob", klinkt aan de andere kant van de lijn. „Hoi, met Annabel. Zeg Rob, luister eens, ik zit nu op een blauwe bank tegenover een schilderij met een vuurtoren. Weet je dan misschien waar ik ben?" De stilte is oorverdovend. Dan verbreekt Rob de verbinding. Tien seconden later gaat de mobiele telefoon van Vera over. „Zeg Vera, dat knusse onderonsje dat jullie daar kennelijk hebben, daar ben ik allerminst van gecharmeerd. Ik kom nu naar huis en dan kan je gezelschap beter vertrokken zijn, anders vrees ik toch consequenties die jullie niet gaan bevallen."
Als Rob bij het huis van Vera aankomt, is Annabel inderdaad vertrokken. Zijn spullen staan op de stoep.